Selecteer een pagina

blog

Hoe veilig is de virtuele school?

door | 3 juli 2020

Sprinter Usain Bolt zou er trots op zijn geweest. Na hun sluiting begin maart tuigden de Nederlandse scholen binnen enkele dagen een compleet online onderwijssysteem op. Een prestatie van formaat!

Als ouder van twee kinderen van 8 en 6 was ik ongelooflijk blij dat de lessen thuis gewoon doorgingen. En de online initiatieven inspireerden me ook als dokter. Nu blijkt dat virtueel onderwijs prima werkt, kunnen we dat ook vaker in het ziekenhuis inzetten. Vóór de coronacrisis miste een kind nog alle schoollessen als het een paar dagen of weken werd opgenomen. Nu is dat dus niet meer nodig.

Maar de snelheid waarmee de virtuele school uit de grond werd gestampt heeft ook een keerzijde.

Als we in de reële wereld een schoolgebouw neerzetten, letten we op allerlei veiligheidsaspecten. We kijken of er geen drukke weg in de buurt is, en liefst ook geen coffeeshop. Als je een virtuele school inricht, moet je dus letten op de gevaren van de online omgeving. Ik weet als kinderarts maar al te goed welke dat zijn: cyberpesten, gameverslaving, sexting, seksuele chantage en uitbuiting.

‘We hebben geen flauw
idee hoe de omgeving
van de snel ingerichte
virtuele school eruit ziet’  

Ik ben bang dat het onderwijs daar – begrijpelijk – weinig rekening mee gehouden heeft. Met als gevolg dat we nu dus geen flauw idee hebben hoe de omgeving van al die virtuele scholen eruit zag. Iets wat we in de reële wereld nooit zouden accepteren.

Ik maak me daar zorgen over. De kinderen zijn weer naar school, maar waar zijn ze online geweest in al die maanden? Wie of wat kwamen ze tegen tijdens het online speelkwartier? Welke contacten deden ze op via dat nieuwe, razend interessante Zoom of Microsoft Teams, en hoe gewenst waren die eigenlijk? En hoeveel toezicht hielden de ouders tijdens die lange dagen van de schoolsluiting? Met z’n allen thuis, maar ieder met z’n eigen laptop verzonken in zijn eigen wereld?

Ik ben bang dat we pas over paar maanden antwoord gaan krijgen op die vragen. Er gaat namelijk tijd overheen voordat kinderen die slachtoffer worden van online pesten of misbruik daar melding van maken. Pas dan zullen we ze tegenkomen in het zorgcircuit, met klachten als angst, depressie, leerproblemen en lichamelijke problemen. En pas daarna worden ze zichtbaar in de statistieken.

‘Op het virtuele
schoolplein moeten een
toezichthouder en een
vertrouwenspersoon
zichtbaar rondlopen’ 

Recente berichtgeving voorspelt niet veel goeds. Europol signaleerde onlangs een verdubbeling van het aantal meldingen van online kindermisbruik in Nederland tijdens de coronacrisis. En in april waarschuwde Unicef al dat thuiszitten en meer tijd achter het scherm doorbrengen het risico op online pesten, sexting en misbruik aanmerkelijk vergroot.

We moeten maar niet wachten op de harde cijfers, stel ik voor. Laten we als ouders, leraren en zorgprofessionals nu al alert zijn op deze gevolgen van de scholensluiting.

Zorgcollega’s, breng bij ieder consult niet alleen de thuissituatie in beeld, maar bespreek ook de schoolsluiting. Vraag hoe het virtueel onderwijs beviel, of ouders meekeken, of er dingen gebeurden die niet hoorden. Zo geef je kinderen de ruimte om negatieve ervaringen onder ogen te zien en te benoemen.

En laten we met z’n allen alsnog zorgen voor een veilige virtuele leeromgeving. Het online onderwijs zal immers naar alle waarschijnlijkheid een rol blijven spelen naast het fysieke onderwijs. Ook zijn nieuwe schoolsluitingen niet uitgesloten – het virus is nog niet weg.

Schoolbestuurders, bescherm de privacy van kinderen door duidelijk af te spreken wat je wel en niet online uitwisselt. Betrek kinderen bij het maken van deze afspraken, zorg voor toezicht op de regels en communiceer ze regelmatig. Bijvoorbeeld door de regels te tonen zodra kinderen inloggen op de online leeromgeving.

‘Zorgcollega’s, vraag
bij ieder consult of
er in en rond de virtuele
school dingen gebeurden
die niet hoorden’ 

Net zo belangrijk is het aanwijzen van een persoon bij wie kinderen met hun problemen terecht kunnen.

In de virtuele wereld is het veel lastiger om even naar je juf, meester of docent te stappen. Stel: een seksueel getinte foto van een meisje gaat op sociale media rond. Uit schaamte zegt ze dat daar niets over tegen haar ouders. Bij wie kan ze in de virtuele school dan aankloppen met haar angst en verdriet? Op het virtuele schoolplein moet niet alleen een toezichthouder rondlopen, maar ook een duidelijk zichtbare vertrouwenspersoon.

In mijn ziekenhuis komt het online contact overigens maar langzaam van de grond. Ik kan bijvoorbeeld nog steeds niet beeldbellen, hoewel ik het graag zou willen. Dat heeft te maken met de zeer strikte regels in de zorg, met name op het terrein van privacy.

Als het onderwijs dezelfde normen had gehanteerd, was de virtuele school er nu nog niet geweest. We kunnen dus veel van elkaar leren, zodat we de wereld voor kinderen zo veilig mogelijk maken. Thuis, op school én online.

 

De website mediawijsheid.nl geeft goede praktische info over digitale veiligheid voor onderwijs en ouders.

Over dvk-opinie.nl…


Brita de Jong- van Kempen is kinderarts sociale pediatrie in het Medisch Centrum Leeuwarden en jeugdarts.